Blog
Vlaggen ontwerpen, hoe doe je dat goed?
Vlaggen ontwerpen, hoe doe je dat goed? De vlag van Nederland zit vast in je hoofd. Rood-wit-blauw. Drie horizontale banen, soms met een oranje wimpel. Er zijn duidelijke regels over het hoe en wanneer van de Nederlandse vlag.
Maar die vlag zie je in Nederland overal. Hoe zit het met al die andere vlaggen? De vlag van de provincie Flevoland? Of die van de gemeente Rotterdam? Of de vlag van de gemeente Midden-Groningen…?
Eén van deze vlaggen doet iets heel erg fout. Hoe makkelijk is vlaggen ontwerpen? Voordat we allerlei vlaggen bij nalopen, eerst eens de vuistregels van goed vlagontwerp op rij zetten:
1. Hou het simpel
Een vlag moet simpel zijn. Eenvoudig. Zo eenvoudig dat een kind kan natekenen vanuit het geheugen. Eigenlijk geldt hetzelfde voor logo’s.
Ze hangen. Bungelen. Ze wapperen in de wind. Bedenk ook dat je een vlag van een grote afstand moet kunnen zien – en toch moeten ze onderscheidend blijven.
Dat doe je niet met kleine, gedetailleerde frutsels op het doek. Ook zijn complexe vlaggen duurder om te maken, trouwens. Idealiter is het ontwerp om te draaien (dus geen ander ontwerp op de achterkant!)
2. Gebruik betekenisvolle symboliek
Wees spaarzaam met symbolen op vlaggen (zie regels 1 en 4). Gebruik echter de vlag zelf ook als symbooldrager; niet alleen als een oppervlak voor andere symbolen (ieuw!). Kleur, herhaling, vlakken, strepen.
Kleuren hebben betekenis of kunnen deze hebben in de context van de entiteit waar je de vlag voor ontwerp. Maak daar gebruik van. Denk aan emotie, geschiedenis, culturele erfenis, gebruik en hoe het zich verhoud met de mensen of instituten die het representeerd.
Werk met silhouetten of sterk gestileerde vormen, die werken vaak veel beter.
3. Gebruik 2 of 3 basiskleuren
Limiteer je in het aantal kleuren. Opnieuw: Zie regel 1. Verreweg de meeste (nationale) vlaggen houden zich aan deze regel, denk maar aan vrijwel alle Europese vlaggen. Nederland, het VK, Duitsland, Italië…
Hou rekening met contrast. Drie tinten blauw zijn waarschijnlijk niet de beste keus, bijvoorbeeld. Plaats lichte kleuren tussen donkere, breng contrast aan. Dit kun je ook gebruik als betekenis.
4. Geen tekst, wapens of zegels
Voorkom tekst. Absoluut. Geen. Tekst. Ik kan het niet goed genoeg benadrukken. Anders schrijf je toch gewoon de naam op de vlag!?
Een vlag wappert in de wind en is soms van de andere kant te zien waardoor de tekst in spiegelbeeld hangt. Ook zie je een tekst vaak van veraf, wat de tekst onleesbaar maakt. Of een vage vlek geeft.
Daarnaast moet tekst geborduurd worden als je een goede vlag laat maken (lastig, duur). Een vlag is geen banner, het is geen uithangbord of papier.
Zegels en wapens hebben ook niet of nauwelijks plek op een vlag. Ze zijn vaak te complex om goed te werken (opnieuw: Regel 1). Zegels horen op papier en wapens aan de muur.
Kun jij de zegel die op de vlag van Brazilië of Portugal perfect natekenen? I think not.
5. Wees onderscheidend en/of gerelateerd
Je wilt (net als met een logo) voorkomen dat je een andere vlag dupliceert. Je wilt een uniek ding maken, een symbool. Vlaggen zijn rally points. Mettertijd worden vlaggen “van” de inwoners, je wilt dat een vlag dan ook een verhouding heeft met het gebied.
Laat je inspireren door het gebied, de geschiedenis. Ja, je kan ook het wapen of een zegel gebruiken ter inspiratie (maar plaats die dus niet doodleuk óp de vlag!).
Geheime regel 6: Er zijn uitzonderingen op elke regel
Als je weet wat je doet kun je fan-tas-tische vlaggen ontwerpen die enorm onderscheidend zijn, terwijl je toch 1 of 2 regels hierboven breekt. Als je weet wat je doet.
De vlag van Maryland is een voorbeeld van het breken van regel 1. Maar wel op zo’n manier dat je een enorm duidelijke vlag krijgt – mensen hebben wel vaak een haat-liefdeverhouding met deze vlag. Echter; iedereen weet van welke Amerikaanse staat deze vlag is!
Ook moet ik de vlag van Zuid-Afrika noemen: Wat een fantastisch staaltje ontwerpwerk. Meer dan 3 betekenisvolle kleuren maar op zo’n manier geordend dat het niet overweldigend wordt.
En die ene vlag dan?
Veel te vaak, wanneer een gemeente een nieuwe huisstijl krijgt (bijvoorbeeld wanneer ze is samengegaan met andere gemeenten), wordt er een vlag gemaakt met het logo erop. Klaar.
Nee. Fout.
Zoals ik hierboven heb uitgelegd is een vlag géén uithangbord voor een logo: Het is geen statisch ding wat je van maar één kant ziet. Logo’s bevatten vaak tekst (wel in de slechtste voorbeelden in elk geval!).
Met name reclamebureau’s en ontwerpers doen er goed om aan zich te realiseren dat een vlag niet domweg een drager is voor een logo. Knippen, plakken, klaar is Kees. Een klant heeft mijns inziens recht op een vergoeding wanneer je dit doet.
Wat maakt een goede gemeentevlag
Vooral in de provincie Groningen is het kommer en kwel qua waardeloze vlaggen: Simpelweg een logo gedumpt op een doek. Soms wel met een kek kleurtje, maar het is géén goede vlag.
Een tijdje geleden heb ik eens een kleine poging ondernomen om voor de gemeente Westerkwartier (en de andere Groningse gemeenten) een betere vlag te ontwerpen.
Vlaggen moeten onafhankelijk zijn van een huisstijl. Huisstijlen veranderen nog wel eens, een gebied niet zo vaak. Sowieso bevat een gebied enorm veel historie.
Gemeentewapens en vlaggen horen een echtpaar te zijn die zo tijdloos mogelijk gemaakt zijn.
Voor de Gemeente Westerkwartier heb ik eerst gekeken naar de huidige vlag; maar het gevaar in het aanpassen van deze vlag is het veranderen van de huisstijl. Zodra andere huisstijlkleuren worden gebruikt is deze vlag waardeloos.
Het heeft geen enkele relatie met de rijke geschiedenis van het gebied. De vlag hier boven is hoe-dan-ook not done.
Nieuw vlag voor gemeente Westerkwartier
Dus ben ik verder gaan zoeken. Eerst naar het landschap: In het noorden heb je de kwelders en de wierden bij het Lauwersmeer. In het zuiden is een coulissenlandschap. Hagen, heggen, sloten.
De linkervlag heeft 4 banen en maximaal 3 kleuren. De bovenste baan is het blauw voor het Lauwersmeer, de lucht, de wierden en de kwelders. Het wit is voor de dijk en de dauw wat ’s ochtends hangt boven de velden. Het groen is alle groen: Het landschap, de weiden, heggen en bossen. En de onderste blauwe baan is voor de kanalen, de sloten, plassen en vaarten.
De rechtervlag is onderscheidender: Een unieke vlag met haar blokjes boven en onder. De witte blokjes bovenaan zijn de wolken die voorbijdrijven in de lucht: Het blauw. Het weidse uitzicht. Het groen is voor het landschap met de dijk die haals op de sloten staat (de blokjes onder). Deze vlag heeft wel mijn voorkeur.
Ook wilde ik eens kijken naar de geschiedenis en een ander voorstel maken: Dus een wapen-vlag-paar. Hierop kwam ik op deze nogal complexe vlag.
Vier symbolen is wat veel, al zijn ze enorm vereenvoudigd. Een nóg simpeler vorm van de vlag zou mijn voorkeur hebben.
Vlaggen ontwerpen is een specialisme
Al met al; genoeg te kiezen. Het lijkt me fantastisch als gemeenten met zulke tergende vlaggen erkennen dat voor de geschiedschrijving hun huidige vlaggen gewoon niet werken.
Het zijn extensies van de grafische huisstijl, van het briefpapier en de bestickering op de auto’s. Maar gemeentes moeten vlaggen hebben waar de bevolking trots op kan zijn. Een vlag wat een kind graag natekent. Iets wat je aan de muur wilt hebben en ziet wapperen in de wind.
Een goede vlag ontwerpen vergt terughoudendheid, maar ook kennis: Inzicht in de geschiedenis van een gebied of organisatie. Culturele waarden, normen, gebruiken. Het landschap, gebiedskenmerken of symbolen (zoals wapens) die ook inspiratie bieden.
Daarnaast moet de ontwerper weten hoe je met kleur, contrast, vorm, symbolen en het medium (vlaggen) om moet gaan. Combineer dat allemaal, doe er een vleugje presentatie-skills bij, en je hebt een vlagontwerper (zoals ik).
Dus, gemeente Westerkwartier, laat eens wat van je horen. Ik help je graag met het proces. Want jullie inwoners zullen ongetwijfeld ook een mening hebben!
Van Mac naar PC – deel 2 of: Waar was ik mee bezig?
We zijn een paar dagen verder, de ervaring tot nu toe: Traumatisch met een vleugje hoop.
Misschien heb ik me blind gestaard: De snelheid is goddelijk! De prijs is een schijntje! En die nieuwe-computer-geur…! Zonder moeite kan ik nu 4K animeren op 30fps, waarschijnlijk ook zonder moeite 60fps. Echter, dit komt wel met een niet-monetair prijskaartje: Frustraties.
Windows 10 is aardig, maar nog steeds Windows. Het voelt houtje-touwtje, houdt niet je hand vast (of, waar het dit wel doet, leidt je de verkeerde kant op). Nu ben ik écht geen digibeet, maar blijkbaar heb ik geen geduld meer voor “stomme” softwarefrustraties: Een uur klooien om een obscure driver te vinden. om er vervolgens achter te komen dat een herstart voldoende was…
Dingen zoals je Wacomtablet (een onmisbaar stuk gereedschap in mijn arsenaal) aansluiten de ene dag, de computer uitzetten, de volgende dag verbaast zijn dat Windows je Wacomtablet niet meer ziet…
Dit is het prijskaartje: Tijd kwijt zijn aan het oplossen van stupide problemen.
Waarom heb ik dan in vredesnaam voor zo’n dikke PC gekozen? Die reden is eenvoudig: Geld.
Naast Mac of PC is er nog een fysieke wereld die geld kost. Zo valt mijn auto zolangzamerhand uit elkaar en is nodig toe aan vervanging. En, voordat je groene alternatieven gaat roepen: Ja, wij hebben die helaas écht veel nodig. Nee, het openbaar vervoer is geen optie in ons geval. Trust me, we hebben het bekeken. We willen graag dat het niet zo is maar onze handen zijn gebonden.
Ik ben volgens mij ook zo iemand die dingen moet kopen, ervaren, om erachter te komen of het een goed idee was of niet. Dit is niet de eerste keer dat ik een miskoop doe – al moet de tijd dit nog uitwijzen. Ik kan me best voorstellen dat ik over een maandje toch wel een beetje verliefd ben geworden op dit horkende, stotende, bloedstollend snelle bakbeest.
Een beetje als een Alfa Romeo of Ferrari, misschien? Zolang ie maar niet in de fik vliegt is alles best.
Apple machines zijn prachtig, fantastische stukjes engineering. Maar die prijskaartjes! Ik kán voor een goedkoper model gaan, maar dan ben ik alle voordelen weer kwijt. Dit heb ik gedaan met de Mac Pro die ik bezit: Zo’n vuilnisbakje uit 2013. Snel verouderd en nu hopeloos traag.
Sowieso zijn de Apple Pro Macs niet voor mij: Ze bezitten Xeon processoren waar After Effects een nadeel mee heeft, de Core processoren zijn de beste keuze. Maar als je de i9 9900 wilt hebben in je iMac, dan betaal je dus ook nét zoveel als de instap iMac Pro. Wat ook nodig is bij een Mac: USB hubs, mijn PC heeft tig poorten, wat dat betreft. En is makkelijker uit te breiden.
Het zal wel wennen zijn, meer dan alleen toetsencombinaties.
Volgend jaar koop ik dan misschien die iMac wel. Dan ga ik nu weer even verder met gefrustreerd animeren.
Van Mac naar PC
Ik stap over – terug? – van Mac naar PC. Niet per sé omdat ik het wil; de walled garden van Apple bevalt me wel. Het is er veilig en comfortabel, ik ben gewend aan de CMD + letter toetsencombinatie, in plaats van CTRL.
Maar alles went.
Wat niet went is de e-nor-me prijzen van Apple. Met daarbij het nadeel dat zelfs de snelste Macs nog niet in de buurt komen van de snelste beschikbare Intel PC’s. Een Mac Pro of iMac Pro is niet alleen heel duur, doordat ze bouwen op Xeon processors zijn ze niet ideaal voor software zoals Adobe After Effects, wat ik het meest gebruik.
Ik baseer me hierbij op onderzoek van Puget Systems, een bedrijf uit Auburn, Washington wat custom PC’s bouwt.
Na rondneuzen op Tweakers (Pricewatch) en veel YouTube-video’s kijken en artikelen lezen, kwam ik tot de volgende specs:
- Intel i9 9900K
- Corsair DDR4 Vengeance LPX 4x16GB 2666 Mhz (64GB in totaal)
- Samsung SSD 970 EVO Plus 1TB (M.2 NVMe)
- Corsair Hydro Series H150i Pro RGB
- be quiet! Dark Base Pro 900 rev. 2
- Seasonic Prime Titanium 850W voeding
- Gigabyte Z390 Aorus Xtreme moederbord
- [MSI Nvideo 1070 GTX deze had ik nog]
Deze case (geen beeldschermen, inputhardware of videokaart) kwam neer op ongeveer €2200,- inclusief btw. Voor een workstation behoorlijk goedkoop, vergeleken met de snelste iMac (Pro). Het enige is dat ie lang moet meegaan, dus zorg voor backups! Gelukkig biedt de Aorus Xtreme behoorlijk wat RAID features.
Lees deel 2.
Wat maakt een goed logo?
Een logo is het gezicht van je organisatie. Er zijn verschillende typen logo’s en allemaal hebben ze zo hun toepassingen. In dit blogpostje vat ik samen wat ik een goed logo acht en waarom.
Zoveel organisaties, zoveel logo’s, zoveel situaties. Je weet maar nooit waar of wanneer je jouw logo gebruiken zal. Misschien werkt het goed op je website, in full colour, met gradiënten en geschaald zoals jij het perfect acht. Soms zal je logo ook door een onbekende in de hand genomen worden, en dan?
Een logo is als een letter
Jouw organisatie hoor je in één beeld samen te kunnen vatten: Dit is wat je logo is. Als een letter in het alfabet, synoniem voor jouw merk. Daarom moet het ogenschijnlijk eenvoudig zijn (denk Shell) óf dusdanig complex dat het toch weer memorabel wordt (denk Coca-Cola).
Een logo is als een vlag
Waar een letter een bepaalde betekenis met zich meedraagt, is een vlag een stukje identiteit. Een vlag moet je van een grote afstand kunnen lezen, van voor én van achteren. Nu hoef je jouw logo niet per sé in spiegelbeeld hoeven lezen – plaats hem in elk geval niet zomaar op een vlag! Een kind zou overtuigd moeten zijn dat zij jouw logo kunnen natekenen – ook al is dat niet zo.
Dan zit het logo dus wél in het hoofd.
Goed voorbeeld: Iedereen “kent” het NS-logo, kan jij het ook natekenen? (Opscheppertje: Ik wel.)
Een logo is een survivalist
Jouw logo moet overal kunnen werken, op elk moment. Het laatste wat jij wilt is een logo laten ontwerpen (dat kost geld) om er vervolgens achter te komen dat ‘ie het niet altijd goed doet. Bijvoorbeeld niet leesbaar wanneer hij klein is, te breed om in een Twitter-avatar te passen, te hoog om praktisch op een visitekaartje te kunnen, te vreemd om tot freesletter te kunnen worden gemaakt.
Goed voorbeeld: Die ellendige logoverzamelingen op posters voor evenementen met veel sponsoren. In één oogopslag zie je welke logo’s wel en welke niet goed werken.
Voor elk logo zullen er varianten moeten komen die de identiteit en betekenis behouden en toch hetzelfde zijn. Full-colour variant, een avatar-versie, een monochrome versie, een versie voor dit, een versie voor dat. De beste logo’s hebben weinig tot geen werk nodig om er varianten van te maken.
Een logo is geen logotype
Een logo (een afbeelding) is niet hetzelfde als een logotype (een woordmerk). Een bekend logotype is bijvoorbeeld de rode HEMA letters. Een bekend logo is het schelpje van Shell, waarbij het wóórd Shell het logotype is. Soms zie je ze naast elkaar, vaak niet.
Een eigen voorbeeld heb ik ook: Voys. Het logo is perfect toepasbaar als bijvoorbeeld avatar of app-icoon, en op briefpapier zie je ze vaak samen.
Logotypen werken alleen als de naam van de organisatie kort genoeg is. Lange namen (je ziet dit nog wel eens bij gemeenten) werken slecht in onvoorziene situaties en als bijvoorbeeld Twitter-avatar, zie kopje hierboven.
Een logo moet lang meegaan
Als ontwerper draag je de verantwoordelijkheid voor je opdrachtgever om een logo zo te maken dat deze zo tijdloos mogelijk is. Dit is praktisch onmogelijk. Wél kun je een logo zo maken dat deze zoveel mogelijk uitdagingen overleeft, daarmee praktisch blijft en daarmee langer met plezier gebruikt blijft worden.
Trends zullen komen en gaan en een ontwerper heeft geen kristallen bol. De kracht van een logo zit hem in het gebruik ervan. Elke 5 jaar een nieuw logo helpt je merkwaarde, je logo-herkenbaarheid, om zeep. De oudste logo’s zijn het sterkst (denk Mercedes).
Een logo vertelt een verhaal
De logo’s die ik ontwerp hebben allemaal een verhaal, een reden, een uitleg, een diepere laag. Zelfs het simpele schelpje van Shell heeft een verhaal: Schelpen staan ook wel synoniem met fossielen en Shell is groot geworden met fossiele brandstoffen.
Je wilt ook een verhaal in je logo, je wilt het namelijk kunnen uitleggen. Aan klanten, collega’s, stakeholders, jezelf. Zonder een verhaal, zonder een raison d’être, wordt je logo arbitrair: Iedereen had het kunnen maken/bedenken. Als elke bakker brood als logo gebruikt, dan is misschien wel duidelijk dat het een bakker is, maar ook niet onderscheidend.
Een verhaal kan van alles zijn, vaak kort en klein. Een verborgen kwinkslag (denk het verbogen FedEx-pijltje of de A-tot-Z pijl/glimlach van Amazon), een diepere laag (de vuist in de PvdA roos), een stukje historie (denk Coca-Cola) en vaak een stukje symboliek (de oneindige verbinding in het Voys logo).
Een logo is duur en daarna goedkoop
Een logo laten ontwerpen kost tijd en daarmee geld. Het gaat dan ook om het gezicht van je bedrijf, vrijwel synoniem met je naam soms. Je gaat dit logo o-ve-ral gebruiken, daar hoort dan ook wel een degelijke investering tegenover te staan. Je wilt immers dat het logo niet te veel lijkt op dat van een ander (PostNL/Zalando, iemand?) en je wilt dat alle bovenstaande punten zijn meegenomen.
Daarnaast kost het (productie)tijd om het logo overal toe te passen, des te groter je organisatie, des te duurder. Simpelweg omdat er meer uren gemaakt moeten worden. Wil je groeien als bedrijf? Zorg dan voor een goed logo vanaf dag één, dat scheelt dure herontwerpen later.
Na een tijdje gaat een goed logo je geld opleveren. Het is herkenbaar, het is praktisch in gebruik en kost daardoor weinig tot geen tijd om toegepast te worden. Het logo helpt in het aantrekken van klandizie en – dit ligt ook aan hoe de organisatie in elkaar zit – maakt de eigen werknemers trots en blij om het overal uit te dragen.
Een echt goed logo wordt één keer goed ontworpen en daarna nooit weer. De branding, de huisstijl eromheen kan veranderen, als het logo zelf blijft staan weet je dat het een goeie is.
Zie ook mijn portfolio waarin ik enkele logo’s heb mogen ontwerpen.
Camus, Wittgenstein en ontwerp
NB: Dit artikel wordt t.z.t. aangepast om wat ik geschreven heb over Wittgenstein te corrigeren.
Het was de filosoof Albert Camus die deze woorden opschreef in zijn essay De Mythe Van Sisyphus. Dit boek opent met de stelling:
Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden is antwoord geven op de fundamentele vraag van de filosofie.
Camus behandelt in zijn boek het absurde. Af en toe slaat de absurditeit van ons bestaan toe. We willen graag de Zin van het Leven weten, alleen een definitief antwoord komt niet (al zijn er genoeg die het claimen te bezitten). En lang werd het leven zinvol geacht door religieuze redenen.
De mythe van Sisyphus is parallel aan de menselijke situatie: We zijn gedoemd om voor eeuwig een rots een heuvel op te rollen, alleen om deze weer naar beneden te zien rollen. Vervolgens beginnen we weer van vooraf aan. Maar, zo stelt Camus, stel je voor dat Sisyphus gelukkig is met dit lot.
Uiteindelijk komt Camus tot dit punt: Er is geen antwoord op onze zoektocht naar de zin van het leven, dus leef. Dat is zijn advies, niet een definitief antwoord. Gezien de eindigheid en een onverschillig universum waarin het niet uitmaakt of wij – of jij – leeft of sterft, we hebben zoveel om ons heen waar we van mogen genieten.
Onzekerheid
Er is dus een soort alomtegenwoordige onzekerheid. Wij kennen die allemaal, elk mens zit in dezelfde boot. Daarmee zitten we samen in dezelfde bootjes. We kunnen naar elkaar toe roeien, elkaar vasthouden, maar nooit écht in andermans bootje zitten. Wat dat betreft zijn het meer éénpersoons-kajakken dan bootjes.
In de hele menselijke geschiedenis zoeken we naar antwoorden om die onzekerheid weg te nemen. Zo ook in de kunsten, in de breedste zin van het woord. In muziek, beeldende kunsten, literatuur. Immers, zo stelt Camus: “Als de wereld helder was, zou kunst niet nodig zijn.” Si le monde était clair, l’art ne serait pas.
Dit is waarom ik deze spreuk zoveel waarde toeken. Niet alleen vanwege Camus’ nihilistisch optimistisch betoog, ook omdat ik onzekerheid kén. Op een pragmatischer vlak: Je kunt je misschien de onzekerheid voorstellen van een vliegveld zonder bebording. Waar moet je heen? Naar welke gate? Waar is je bagage?
Of van ronddwalen in een grote stad zonder straatnaambordjes, logo’s of zelfs een duidelijk wegenpatroon. Wanneer de belijning ontbreekt bij wegwerkzaamheden in Nederland, wordt dit altijd vooraf gemeld met een bord: “Belijning ontbreekt.” Opdat je niet eens schrikt van de ontbrekende duidelijkheid. De plotselinge onzekerheid.
Communicatie
Wittgenstein is een andere filosoof die hierop graag op aansluit. Hij stelde de vraag: Hoe communiceren mensen hun ideeën aan elkaar? Zijn filosofische inzicht over communicatie was revolutionair voor zijn tijd, en voor ontwerpers, illustratoren, regisseurs, fotografen – iedereen die met beeld werkt – van immens belang.
Het komt hierop neer: Woorden helpen mensen om plaatjes te maken in hun hoofd. Als ik zeg: “De rode koektrommel in de kast,” dan ontstaat er bij jouw een beeld – een verwachting – van een blik-achtig ding, in rood, in een kast.
Hierin zitten meteen ook een heleboel valkuilen, namelijk ambiguïteit. Communicatie hierin gaat dus mis wanneer je niet precies genoeg communiceert. De rode koektrommel kan rond of vierkant zijn, het rood is misschien meer een soort oranje. Of er staan twintig rode blikken in de kast, één ervan een koektrommel. En de kast? Is het een boekenkast? Een keukenkast? Een schoenenkast?
Plaatjes maken in andermans hoofden is communicatie. En goede, behulpzame communicatie is onzekerheid wegnemen. Natuurlijk kan er met ambiguïteit gespeeld worden, dit wordt veel gedaan in films – denk bijvoorbeeld aan surrealisme.
Taal is dan ook meer een middel dan een plaatjes-maak-middel, zo realiseerde Wittgenstein zich. In zijn tweede boek gaf Wittgenstein voorbeelden hoe je letterlijk iets kunt zeggen, maar eigenlijk iets anders – iets minder tastbaars – bedoelt. Ook hierin kunnen misverstanden ontstaan.
Kunst
De kunsten – waaronder vormgeving – zijn dan ook een middel om én communicatie te helpen én onzekerheid weg te nemen. Het maken van goede vormgeving – of het nou animaties, illustraties, logo’s, films, websites of huisstijlen zijn – is in zichzelf een manier om van het leven te genieten.
De uitdaging zit hem in het vertalen. Het uitzoeken, het leren. Dat is waar ik persoonlijk van geniet, naast biertjes en/of muziek maken met vrienden. Naast barbecueën en het zien van mensen die, net als ik, geen idee hebben wat nou de bedoeling van het leven is.
Ze kiezen er echter wel voor om er te zijn, met elkaar, met mij, met jou.
Inkoopvoorwaarden en auteursrecht voor creatieve professionals en opdrachtgevers
Het overkomt mij geregeld dat een werknemer van een (vaak grotere) organisatie iets inkoopt bij mij en daarbij inkoopvoorwaarden noemt. Of het nou illustratie, animatie of ontwerp is. Men is vaak wel bewust van de aanwezigheid van inkoopvoorwaarden en dat deze van toepassing zijn.
Wat er precies in deze voorwaarden staat is dan nog een tweede. Zo’n lap tekst – en met name het stukje over auteursrechten – is vaak niet of nauwelijks bekend bij de inkoper. Dat is niet gek, de meesten houden zich immers vooral bezig met de dagelijkse werkzaamheden en niet het inkopen van creatief materiaal. Tenzij je natuurlijk voor de marketingafdeling werkt.
Het opzetten van een blog
Er zijn zeker voordelen aan zo’n overactieve fantasie die overal mogelijkheden ziet: Ik leer snel, alles is interessant en heb mezelf inmiddels genoeg vaardigheden aangeleerd om vrij snel te kunnen concepten. Zo maak ik muziek, illustreer, ontwerp, programmeer en presenteer ik. Maar naar de buitenwereld moet het soms onduidelijk zijn wat ik nú weer doe.
Is Sebas gestopt met animaties maken? Nee. Met zijn muziek dan? Nee. Okee, met die podcasts dan? Ja en nee. Ah, okee. En al die vorige blogs? Ja en eh, nee dus. Je plattegronden dan? Nee ook niet, maar heb wel plannen om dat wéér anders te doen (heb sebasvandenbrink.shop gekocht).
Ik stel me zo voor dat vrienden waar ik steeds nieuwe ideeën tegenaan gooi een beetje de hoop opgeven. Meewarig meeknikken en een schouderklopje geven. Het is erg lastig voor mij om een idee af te maken. De enkele grootste droom die ik ooit had – ontwerper worden – is al uitgekomen. En nu is mijn fantasie aan het feesten, zich aan het storten op een maalstroom aan impulsen.
Werkelijk alles kan mij inspireren. Straatlantaarns, een deuntje, een woord, een blik, een plaatje. Tegelijkertijd kan diezelfde fantasie mij beren op de weg doen zien, of zelfs spoken. Angst is iets wat ik goed ken. Vaak noem ik onredelijke angst “de verkeerde kant op fantaseren.” Dit helpt met relativeren. Al kan de fantasie soms zó sterk zijn dat ik me er fysiek in kan leven.
Het is een soort impulsiviteit die ik lastig vind te beheersen, wanneer het op mijn eigen ideeën aankomt. Voor opdrachtgevers is dit geen punt, er is dan een duidelijke afspraak en een deadline. Daar kan ik goed mee overweg, dit geeft duidelijkheid. Misschien moet ik een soort mentor, coach of opdrachtgever-voor-mezelf vinden?
Ik ben blij deze impulsiviteit te zien als iets wat me meer dwarszit dan goed doet. Maar hoe leer ik het controleren? Beheersen? En zelfs toepassen? Het is niet iets wat ik wil zien als mankement, dit is wie ik ben. Nu wil ik het leren gebruiken.
Nieuw blog.
Soit. Een nieuw blog dus. Hopelijk is het dit keer een blijvertje. Het is zo opgezet dat ik ermee kan doen wat ik wil. Het is niet gekoppeld aan mijn portfolio óf mijn webshop (Studio Legenda SebasShop, vooralsnog). Op deze manier kan ik in elk geval mijn ideeën opschrijven. Een zoveelste kanaal voor mijn brein om te brainfarten.
Heb je zelf ervaring met zulke wispelturigheid? Of heb je behoefte aan iemand met zo’n brein? Eigenlijk ben ik een informatiespons, ik stel je graag allerlei nieuwsgierige vragen en koppel daarmee dingen terug vanuit een ander perspectief. Tijdens het produceren van een animatie heb ik gemerkt dat dit nuttig kan zijn.
Wel wordt die spons regelmatig uitgeknepen (alvast sorry wanneer ik je naam vergeet), want er moet nieuwe informatie in.
Tot horens?
Wat voor voice-over moet ik kiezen?
De juiste voice-over kiezen is een kunst op zich en niet eentje zonder enige controverse, tegenwoordig. Het is een keuze tussen iemand die jong of oud klinkt – ”energiek” of “ervaren“ – of misschien een man of een vrouw. Heeft jouw video überhaupt een voice-over nodig? Daar gaat dit artikel over.
Moet er muziek onder mijn animatie?
Muziek is bijna onmisbaar bij animatie, video en film. Zelden is muziek niet nodig, bijvoorbeeld voor narrowcasting. Muziek is handig om de aandacht vast te houden en de toon te zetten.
Maken geluidseffecten een animatie beter?
Als maker van animaties loop ik wel eens tegen de vraag aan; geluidseffecten of niet? Ze voegen zeker wel wat toe, al zijn ze niet per sé nodig. Belangrijker is muziek.